Egel

Egel

Egel

Met zijn stekels, kraaloogjes en natte dopneusje is de egel een van de ‘knuffeligste’ dieren uit de Nederlandse natuur. Echt knuffelig is hij echter niet: het is een wild dier en geen huisdier. Verder prikken die stekels behoorlijk, kan hij hard bijten, grommen en stinkt hij ook nog eens.

Direct naar de informatie die je zoekt:

Het uiterlijk van de egel

Het kenmerkendste van de egel is natuurlijk zijn stekels. Daar heeft hij er zo’n 7.000-8.000 van. Deze stekels zijn zo’n 2 centimeter lang en vallen elk anderhalf jaar uit om vervangen te worden door nieuwe stekels. Op zijn kop en buik groeien stugge haren.

egel stekels en haren

Hoewel je ze meestal niet ziet, heeft de egel vrij lange poten van rond de 10 centimeter en een staart. Vaak scharrelt hij rond waarbij hij zijn poten krom houdt en zijn buik laag bij de grond. Als hij echter snel rent dan zie je zijn hoge poten vaak wel.

zieke egel

Een zieke egel. Je ziet dit aan zijn houding, het feit dat deze foto overdag is gemaakt en zijn magere voorkomen waarbij tussen de kop en rug een inham zit, daar hoort het mooi rond te zijn.

 

Bij gevaar rolt de egel zich op als een balletje. Dit kan hij doen door een spier die over zijn hele rug loopt (van nek tot staart). Bij gevaar trekt hij deze kringspier aan waardoor de rug zich geheel samentrekt en er een balletje stekels overblijft. Door dit mechanisme heeft de egel maar weinig vijanden: een das, grote roofvogel en een hond durven het soms aan het balletje stekels aan te vallen.

Een volwassen egel is zo’n 25-35 cm lang en tot 20 cm hoog. Een volwassen egel weegt in de zomer tussen de 600 en 1.000 gram. Voor de winterslaap eten ze zich goed vol en kan het gewicht oplopen tot 1,5 à 2 kilo.

Wat eet de egel en hoe komt hij aan zijn voer?

De egel is, als nachtdier, voornamelijk in de avond en nacht op zoek naar zijn eten. Het is een insecteneter, maar hij eet eigenlijk alles wat hij tegenkomt. Zo lust hij bijvoorbeeld ook best een vogel of muis (vaak dood gevonden). De hele avond en nacht is hij bezig met zoeken naar eten. Graven in de grond op zoek naar wormen, kevers en slakken, maar ook spinnen, kikkers, bessen en eieren staan op zijn menu.

Omdat de spijsvertering van de egel lijkt op die van een kat, is kattenvoer (nat en droog) goed voor egels. Melk is dodelijk, egels kunnen niet tegen de lactose in melk.

Broedseizoen

De egel is een solitair dier. Hij leeft alleen en uitsluitend tijdens de paartijd zoeken ze een soortgenoot op van het andere geslacht. Alleen de moeder blijft een tijd met haar jongen in een nest.

De paartijd begint in april/mei, afhankelijk van de weersomstandigheden en duurt enkele maanden. Een mannetje maakt urenlang het vrouwtje het hof waarbij het vrouwtje steeds wegdraait. Hierdoor lijkt het alsof ze steeds rondjes draaien. Tijdens dit hele proces maken ze behoorlijk wat herrie, menige tuineigenaar is hier wel door opgeschrikt midden in de nacht.

Het vrouwtje krijgt na zo’n 31 dagen haar jongen. Ze maakt hiervoor een nestje van bladeren, gras, en alles wat ze verder kan vinden. Gemiddeld krijgt ze 3-6 jongen die allemaal blind en doof geboren worden. De stekels zijn tijdens de geboorte gevuld met vocht waardoor ze zacht zijn.

egel baby

Het vrouwtje zoogt hier jongen in het nest. Overdag gaat ze soms zelf snel wat eten, dat is dan ook de periode dat we overdag een (gezonde) egel kunnen zien lopen. Als de kleintjes een week of 3 zijn dan gaan ze met moeder op pad op zoek naar eten. Ze lopen in een rijtje achter elkaar aan. Als ze 2 maanden oud zijn dan gooit ma haar jongen eruit, ze wegen dan zo’n 250 gram en moeten voor zichzelf zorgen.

Typisch voor een egel

Tijdens de winterslaap kunnen egels tot 40% van hun lichaamsgewicht verliezen. Hun lichaamstemperatuur daalt dan van 36 °C naar 1-5 °C, hun hartslag van 190 naar 20 slagen per minuut en de ademhaling naar eens in de 2 tot 3 minuten. Bovendien stopt hun spijsvertering tijdens deze periode. De winterslaap duurt over het algemeen van november/december tot en met februari/maart (afhankelijk hoe koud het is).

Tijdens de winterslaap worden er egels weggegooid omdat ze zo koud zijn en niet bewegen en amper ademhaling hebben. Let dus goed op en breng de egel bij twijfel naar een wildopvang of egelopvang bij je in de buurt.

Gewicht: rond de 800 gram (voor de winterslaap 1,2 kilo, na de winterslaap 600 gram).
Lengte: 25 centimeter.
Nestgedrag: nestblijver.
Winter: de egel houdt een winterslaap.

Help de egel

De egel in Nederland heeft het zwaar: zijn gebied wordt steeds kleiner, tuinen worden steeds meer betegeld, planten met insecten verdwijnen. Het wordt steeds warmer en droger waardoor zijn eten (insecten) te diep onder de grond zitten.

Het hele jaar door mag de egel bijgevoerd worden, bij voorkeur alleen met kattenvoer. Harde brokjes (kip- of vleessmaak, geen vissmaak) zijn het beste. Natvoer vinden ze ook heerlijk, maar in de zomer is de kans groot dat hier vliegen op gaan zitten. Naast voer is water zeer hard nodig. Een laag bakje waar de egel ook uit kan lopen als hij erin zit, en dagelijks verversen. GEEN melk (van de lactose worden ze erg ziek).

Hoewel egels gek zijn op meelwormen, en deze ook vaak in egelvoer zitten, zijn ze heel slecht voor hun botten. Liever dus niet of anders heel weinig geven. En zaken als fruit, rijst, restjes avondeten: doe het vooral niet. Als een egel honger heeft, eet hij alles, maar het is niet goed voor hem.

Wanneer bijvoeren: voor de winterslaap in oktober tot en met december, na de winterslaap van februari tot en met april net als in droge en hete periodes. Eigenlijk het hele jaar door, want ook tijdens de winterslaap worden egels regelmatig wakker en gaan ze op zoek naar eten.

Helaas gaat het slecht met de egel. Zijn aantal is de afgelopen 10-20 met de helft afgenomen. Belangrijk dus om dit diertje te helpen. Voeren helpt, maar ook de robotgrasmaaier niet in de nacht laten werken én uitkijken met de auto. De meeste egels komen om in het verkeer.

Wet en regelgeving

De egel is een beschermde inheemse diersoort.

Waar komt de egel voor?

De egel komt in heel Nederland voor. Hij kan tot 5 kilometer per nacht lopen. Overnachten doen ze vaak op een plek waar ze zich veilig voelen en waar genoeg eten te vinden is.

Haas

Haas

Haas

De haas behoort tot de haasachtigen (en is dus geen knaagdier). Met zijn typische lange oren (lepels) en zijn sterke achterpoten waar hij heel hard mee kan rennen, is het een mooi dier om tegen te komen in weilanden of bossen.

Direct naar de informatie die je zoekt:

Uiterlijk van de haas

De haas is een zeer krachtig dier. Zijn kracht zit vooral in zijn lange achterpoten waar hij enorme sprongen mee kan maken. Hij heeft een langwerpig lichaam (50-60 cm) en zeer lange oren (lepels) met een zwart uiteinde/puntje.

Zijn kleur bestaat uit grijs en bruintinten waarbij de buik vaak lichter van kleur is. Jonge haasjes hebben vaak een witte vlek op de kop. De staart is wit aan de onderkant en grijs met een zwarte punt aan de bovenkant (de pluim).

De haas wordt soms verward met een (wild) konijn. De haas is echter groter, heeft grotere oren en hij springt ook meer en hoger dan een konijn.

 

Wat eet de haas en hoe komt hij aan zijn voer?

Hij eet vooral gras, kruiden en klaver. Maar ook wat graan, maïs of een aardappel gaat er goed in.

Hazen gaan vooral in de avond en nacht op zoek naar hun eten. Overdag liggen ze in hun legers: een kuil waar ze plat in liggen.

Paartijd

Hoewel hazen solitaire dieren zijn, komen ze in het voorjaar samen op zoek naar een partner. De moer (vrouwtje) wordt vaak achterna gezeten door verschillende rammen (mannetjes). In de rammeltijd (paartijd) gaan menige mannen op de vuist met elkaar. Tijdens dit boksen raken mannetjes regelmatig verwond, rennen ze zo maar voor een auto of raken ze verstrikt in netten.

Rammelende hazen

De bronsttijd begint al in december/januari en duurt tot augustus/september. Een haas krijgt dan ook meerdere nesten per jaar, soms wel vier. De draagtijd bedraagt ongeveer zes weken. Ze krijgt dan ongeveer vier jongen die  in een open nest of in het veld worden gelegd.

Pasgeboren haasjes zijn al helemaal af: ze zijn volledig behaard en kunnen al zien en horen. Moeder komt 1 of 2 keer per dag langs om de kleintjes te zogen, dat gaat vaak heel snel zodat ze zo min mogelijk de aandacht trekt van roofdieren. Na een maand moeten de haasjes het zelf zien te redden.

Typisch voor de haas

De haas kan tot 65 km per uur rennen. Om aan gevaar te ontkomen kan hij heel snel in een hoek van 90 graden draaien en snel weer door te rennen.

Gewicht: een volwassen haas weegt gemiddeld 3,8 kilo. Een net geboren jong rond de 100 gram.
Lengte: een volwassen haas is zo’n 53 cm lang.
Nestgedrag: de haas is een nestvlieder.
Overwinteren: de haas houdt geen winterslaap.

Help de haas

De haas staat op de Rode lijst: er komen steeds minder hazen voor. Sinds 1950 is hun populatie met 60-70% afgenomen. Wrang is dat er nog steeds gejaagd mag worden op hazen.

In de eigen omgeving is niet veel te doen voor hazen, ze zijn te angstig om dicht bij te komen voor eten en drinken.

Laat jonge haasjes liggen! De moeder komt terug, en mocht de moeder gewond zijn geraakt, dan worden de kleine haasjes gevoed door een tante. Een haasje mag alleen meegenomen worden als deze is/wordt aangevallen door andere dieren (roofvogel, kat, etc.). Breng het dier daarna naar een wildopvang en ga niet proberen het dier zelf op te voeden. Het is bij wet verboden, maar vooral niet in het belang van het dier. Het is een wild dier en heeft specialistische zorg nodig.

Wet en regelgeving

De haas is een beschermde inheemse diersoort. Hij staat op de Rode lijst omdat zijn soort dreigt te verdwijnen.

Waar komt de haas voor?

De haas komt in heel Nederland voor.