Een dier heeft hulp nodig als deze:

  • gewond is;
  • aangevallen is door een ander dier;
  • aangereden is;
  • blijft liggen en niet wegloopt/wegvliegt als je in de buurt komt;
  • bijna verdronken is;
  • hoest, snottert of zwaar ademhaalt;
  • stinkt;
  • onder de vliegeneitjes en maden zit;
  • heel veel vlooien en/of teken heeft;
  • erg mager is;
  • zeer koud aanvoelt.

Wat te doen als een dier hulp nodig heeft:

  • Bel de dichtstbijzijnde wildopvang of dierenambulance voor advies.
  • Lukt het om het dier zelf te brengen naar de opvang? Probeer het dier zelf voorzichtig op te pakken en breng het dier naar de dichtstbijzijnde wildopvang.
  • Pak het dier voorzichtig op, eventueel met een handdoek. Doe voorzichtig! Een wild dier kan altijd bijten, krabben, steken als deze in paniek is.
  • Zit het dier op een onhandige of onveilige plek? Eigen veiligheid gaat voor alles! Neem het dier ook niet los mee in de auto.
  • Plaats het dier in een kattenmand, kartonnen doos of ander af te sluiten kleine ruimte. Let op dat er voldoende zuurstof bij het dier kan komen.
  • Geef het dier zoveel mogelijk rust, ga niet de hele tijd kijken.
  • Geef het dier nooit water of iets anders te drinken of eten.
  • Breng hulpbehoevende dieren zo snel mogelijk naar de opvang die het dichtste bij je in de buurt is.
  • Hou een dier nooit zelf om deze op te lappen of groot te brengen. De kans op mislukken is groot en bovendien zijn de meeste dieren beschermd door de Wet Dieren. Het is bovendien verboden om wilde dieren in je bezit te hebben.

Zie hier de kaart van opvangcentra voor dieren uit het wild.

 

Ga nooit zelf dokteren met een dier! Een opvang is gespecialiseerd in de verzorging van dieren uit het wild.